Het was vrijdagmiddag en ik stond op de
steiger. Ik wilde mijn dochter net in haar zwempakje hijsen toen hij stopte;
een grote jongen, van een jaar of twintig. Hij had iets traags over zich, en
zodra hij sprak kon je het horen: hij was niet helemaal van deze wereld. Zijn
stem klonk ietwat monotoon en zijn taalgebruik was onalledaags, misschien zelfs
hoogdravend, maar dat was hij zelf absoluut niet.
‘Weet jij waarom je kind zo gelukkig is?’
vroeg hij, zijn blik strak op me gericht.
Lichtelijk ongelovig keek ik hem aan. Nog geen
vijf minuten geleden had ik mijn fiets bovenop haar laten vallen. Het
hartverscheurende gehuil was maar net verstomd.
‘Waarom?’
‘Omdat de hemel openbrak bij jouw geboorte en
lichtstralen naar beneden zond.’ Hij sprak in alle ernst.
Ik knipperde met mijn ogen, was even
woordeloos.
‘Waarom zeg je dat?’ vroeg ik tenslotte.
Maar hij gaf geen antwoord. In plaats daarvan
zei hij, met enige aandrang, alsof ik hem niet goed had gehoord:
‘Jij bent hier om de mensen liefde te brengen.
Jij bent de zon in het leven van anderen.’
Ik was van mijn stuk gebracht. Uit het niets
gaf deze enigszins merkwaardige jongen een antwoord op de vraag die me al
maanden bezighield: ‘wie ben ik?’ Of specifieker: ‘wie ben ik, vanuit het licht
bezien?’
Ik keerde me om naar mijn man, die verderop
stond. ‘Hoorde je dat?’ De jongeman, die hem daarvoor niet had opgemerkt,
schrok, stapte weer op zijn fiets en verdween uit het zicht.
Naderhand bedacht ik me, met spijt, dat dit misschien
de enige keer was geweest dat een engel rechtstreeks tot me had gesproken. En
ik had niet de moeite genomen om écht naar hem te
luisteren.
Het was
stil op mijn blog, de laatste maanden. Ik heb vooral geschreven aan een nieuw boek, over energie, mezelf en het vinden van mijn stem. Dit is daaruit een fragment.